Gemeentereglementen van kracht voor dieren

Algemeen politiereglement:

  • Artikel 35.
    § 1. Behoudens toelating van de bevoegde overheid, en met uitzondering van voedsel bestemd voor andere vogels dan duiven bij vriesweer, is het verboden om elke materie bestemd voor het voeden van dieren, waaronder katten, honden, eenden, vissen, duiven en ganzen, achter te laten, neer te leggen, op te hangen of weg te werpen op de openbare ruimte, met inbegrip van bekkens en vijvers.
    § 2. Hetzelfde verbod is van toepassing op privéwegen, binnenplaatsen of andere delen van een gebouw, wanneer deze praktijk: – de buurt kan hinderen of de openbare reinheid gezondheid en veiligheid in het gedrang kan brengen; – insecten, knaagdieren en duiven kan aantrekken; – schade kan berokkenen aan het erfgoed en de bestaande gebouwen.
    § 3. Behoudens toelating van de bevoegde overheid is het op de plaatsen die door deze overheid zijn vastgelegd, toegestaan om zwerfkatten te voeden in het kader van programma’s voor het steriliseren van zwerfkatten.
  • Artikel 36.
    Onverminderd de bestaande wetgeving inzake het natuurbehoud moeten de eigenaars, beheerders of huurders van gebouwen duivennestplaatsen, zijnde met name openingen, permanent afschermen, bevuilde gebouwen laten schoonmaken en ontsmetten en de verspreiding van schadelijke dieren en organismen (zoals ratten, kakkerlakken, enz.) voorkomen en beëindigen, indien nodig door een beroep te doen op gespecialiseerde en/of officiële diensten. Onverminderd de bestaande wetgeving inzake natuurbehoud zijn de eigenaars bovendien verplicht om de nesten van sociale wespen, sociale bijen of elke andere wilde nestplaats te laten verwijderen als die eender welke overlast veroorzaken. Zo niet zal de verwijdering ambtshalve door de bevoegde overheid gebeuren op kosten en risico van de eigenaars.
  • Artikel 43.
    Behoudens toelating van de bevoegde overheid is het verboden om op de openbare ruimte op voor het publiek toegankelijke plaatsen en op privé-eigendommen eender welke activiteit te verrichten die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen, zoals:
    […] 5. gebruikmaken van vuurwerk en voetzoekers […]
  • Artikel 99:
    Onverminderd andere bepalingen in dit reglement en behoudens toelating van de bevoegde overheid, mag niemand in de groene ruimtes:
    […] 10. dieren nemen, doden, verwonden, of afschrikken alsook nesten of vogeleieren vernietigen […]
  • Artikel 110.
    Behoudens bijzondere reglementering of aanduiding moeten dieren met alle middelen, en minstens met een korte leiband, aangelijnd zijn op elke plaats in de openbare ruimte, met inbegrip van galerijen en doorgangen op privégrond, toegankelijk voor het publiek.
  • Artikel 111.
    De eigenaars van dieren of de personen die, al is het maar occasioneel, op de dieren letten, dienen erover te waken dat de dieren:
    – het publiek op geen enkele manier storen;
    – aanplantingen, bloemen, bomen, struiken, brandhout of andere voorwerpen op de openbare ruimte niet beschadigen;
    – geen nadeel berokkenen aan andere dieren.
  • Artikel 112.
    Het is op de openbare ruimte verboden om:
    – om het even welk dier te laten rondzwerven. Rondzwervende dieren worden geplaatst overeenkomstig de wet betreffende de bescherming en het welzijn van dieren;
    – dieren in een geparkeerd voertuig te laten als dat een gevaar of ongemak kan opleveren voor personen of voor de dieren zelf. Deze bepaling is eveneens van toepassing in voor het publiek toegankelijke parkings;
    – agressieve dieren of dieren die personen of andere dieren kunnen bijten, bij zich te hebben als ze geen muilband dragen of als ze drager zijn van besmettelijke ziekten. Deze bepaling is ook van toepassing op voor het publiek toegankelijke plaatsen;
    – een dier of dieren bij zich te hebben waarvan het aantal, het gedrag of de gezondheidstoestand de openbare veiligheid of gezondheid in het gedrang zou kunnen brengen;
    – zijn hond tot de aanval of tot agressiviteit aan te hitsen of hem voorbijgangers te laten aanvallen of achtervolgen, ook al brengt dat geen enkel kwaad of schade teweeg. Deze bepaling is niet van toepassing op de politiediensten.
    – zich er te bevinden met gevaarlijke dieren of deze te vertonen, zelfs in kooien of gesloten voertuigen. Dit verbod is niet van toepassing op rondtrekkende circussen die door een gemeente trekken of die de toelating hebben ontvangen om er zich te installeren. Onder agressief of gevaarlijk dier wordt verstaan, ieder dier dat, door toedoen van zijn baasje, door een gebrekkig toezicht door zijn baasje of om welke andere reden ook, een persoon intimideert, lastigvalt of uitdaagt of de openbare veiligheid, de vlotte doorgang en het goede nabuurschap schaadt.
    – voertuigen en andere machines te laten bewaken door honden, zelfs als deze vastgebonden zijn of zich in wagens bevinden.
  • Artikel 113.
    Behoudens toelating van de bevoegde overheid, is het africhten van een dier op de openbare ruimte verboden. Deze bepaling is niet van toepassing op de africhting van dieren door de politiediensten en het leger.
  • Artikel 114.
    Het is verboden om dierengevechten te organiseren, aan te moedigen, eraan deel te nemen of een dier eraan te laten deelnemen.
  • Artikel 115.
    § 1. Het baasje of de hoeder van het dier is verplicht om de uitwerpselen van het dier op een gepaste manier te verwijderen van de openbare ruimte, met uitzondering van de plaatsen die speciaal daarvoor zijn voorzien en ingericht.
    § 2. Het baasje of de hoeder van het dier moet op elk ogenblik beschikken over minstens één zakje om de uitwerpselen van het dier op te rapen. Dit zakje moet op verzoek van een gemachtigde persoon of de politie worden getoond. Zakjes met uitwerpselen mogen enkel in de openbare vuilnisbakken worden achtergelaten.
    § 3. Zijn vrijgesteld van het oprapen van de uitwerpselen van hun hond buiten de speciaal daarvoor ingerichte plaatsen de slechtziende of blinde hoeders van dieren die vergezeld zijn van hun geleidehond.
  • Artikel 116.
    Met uitzondering van de assistentiehonden van gehandicapten en mindervaliden is het verboden om eender welk dier, zelfs wanneer het met een gepast middel wordt vastgehouden, binnen te brengen in inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn en waartoe dat dier geen toegang heeft, hetzij op basis van een huishoudelijk reglement dat aan de ingang uithangt, hetzij door borden of pictogrammen die dat duidelijk maken, dit alles onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de hygiëne van de lokalen en van de personen in de voedingssector.
  • Artikel 117.
    Het is verboden om gelijk welk dier naar speelpleinen mee te nemen.
  • Artikel 118.
    De dieren die een gevaar betekenen voor het leven of voor de lichamelijke integriteit van personen, van andere dieren of voor de veiligheid van goederen, kunnen door een politieagent of ambtenaar worden onttrokken aan het vrije gebruik van de eigenaar, de bezitter of houder ervan om de openbare veiligheid en rust te bewaren. Hetzelfde geldt voor dieren die blijkbaar worden mishandeld door de eigenaar, bezitter of houder. De verbeurdverklaring gebeurt op kosten en risico van de eigenaar, bezitter of houder van het dier.
  • Artikel 119.
    Het is verboden om huisdieren op de openbare weg en in parken, waterpartijen en fonteinen los te laten lopen.

Meer informatie